frituuroorlog_asse_gisteren_frame_953.png

Vermoedelijke opdrachtgever frituurbrand Asse vraagt vrijspraak

don 22 feb 2018

De vermoedelijke opdrachtgever van de brandstichting van frituur den Box in Asse, vraagt de vrijspraak. Hij ontkent dat hij de frituur van z'n concurrent in brand liet steken omdat die te veel klanten van hem afsnoepte. Van financiële moeilijkheden als motief is volgens zijn advocaat evenmin sprake. De twee brandstichters, die de feiten toegeven, hopen dat ze niet opnieuw naar de gevangenis moeten.

In de zaak van de zogeheten Frituuroorlog in Asse vordert het Openbaar Ministerie vier en vijf jaar cel met gedeeltelijk uitstel voor de twee brandstichters en zeven jaar voor de vermoedelijke opdrachtgever. De brandstichters van 21 en 22 jaar oud geven de feiten toe. Ze konden ook niet anders, want raakten bij de brand zelf zwaar gewond.

De twee brandstichters duiden de derde beklaagde, een neef van één van hen, aan als opdrachtgever. Hij is de uitbater van een nabijgelegen frituur. De man zou de brand hebben laten stichten omdat het niet goed ging met z'n eigen zaak.

Jan De Man, de advocaat van de vermoedelijke opdrachtgever ontkent echter met klem dat de frituur van zijn cliënt het financieel moeilijk had. Hij veegt dat argument van tafel met bewijsstukken. “Daaruit zal blijken dat de zaak pas begon achteruit te boeren toen men in het openbaar ging rondstrooien dat onze cliënt de opdrachtgever was. Maar in de jaren daarvoor en op het moment van de feiten absoluut niet.”

Nog volgens dezelfde raadsman zitten er elementen in het dossier die kunnen wijzen op een andere opdrachtgever, maar zijn die nooit onderzocht. Hij vraagt de vrijspraak voor z'n cliënt. Ook de advocaten van brandstichters hopen dat hun cliënten niet opnieuw naar de cel moeten.

Het vonnis valt over exact een maand, op 22 maart.