fotosp.agerlant.jpg

SP.A: GERLANT VAN BERLAER

vrij 10 mei 2019

Kinder- en spoedarts Gerlant van Berlaer (50) werd in 2012 verkozen als gemeenteraadslid in Grimbergen, en figureert intussen sinds 2006 op sp.a lijsten – lokaal en federaal. Op 26 mei staat hij op de eerste opvolgersplaats voor de Kamer voor sp.a.

 

Wat is je drijfveer om je te engageren in de politiek en wat zegt dat over je persoonlijkheid?

 “Ik vind dat ik het zelf niet slecht heb, en wil via de weg van de politiek daar een stuk van delen met anderen. Solidariteit en goed burgerschap voer ik hoog in mijn vaandel. Mijn voornaamste keuze voor een eerlijke samenleving is de geruisloze inzet voor de medemens. Uiteraard zonder daarvoor een toploon of bonussen te verwachten. Mijn sociale en maatschappelijke inzet gaat verder dan puur politiek. Ik ben arts-vrijwilliger bij het medisch rampenteam B-FAST, vrijwillig arts voor Special Olympics, ik was pleegvader van vijf, en bouwde de eerste aardbevingsbestendige scholen in Haïti. Mijn inzet voor anderen, niet in het minst voor kinderen, zieken, mensen met een mentale beperking, en pechvogels in het algemeen, is eigenlijk een constante.”

Stel dat je verkozen raakt, wat is dan het eerste punt dat je zo snel mogelijk wilt aanpakken of realiseren in Halle-Vilvoorde? 

“Toch eerst even dit: ik wil realistisch zijn. Het is niet omdat je verkozen raakt dat je het ook helemaal voor het zeggen krijgt: je beslist in onze parlementen of regeringen nooit alleen. Eerst en vooral dien je een voorstel goed te documenteren en uit te leggen zodat je draagvlak kan vinden, dan politieke medestanders en het finaal ter stemming leggen. Ik weet als kinder- en spoedarts dat onze gezondheidszorg tot de beste in de wereld behoort. Maar dat blijft niet vanzelf zo: er moet over gewaakt worden dat het systeem betaalbaar blijft en tegelijk voor iedereen beschikbaar, zonder uitzonderingen. Wat mij naast zorg het felste drijft is veiligheid, in de eerste plaats voor kinderen, jongeren en ouderen, in het verkeer, qua luchtkwaliteit, en op het werk, waar te veel mensen er onderdoor gaan. Onze systemen van solidariteit met mensen die het moeilijker hebben, moeten we zo (her)organiseren, dat iedereen beseft hoe waardevol ze zijn. Maar ze moeten ook voor iedereen als voldoende eerlijk en rechtvaardig ingeschat kunnen worden.”