Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde Carol Vercarre hekelt de stiefmoederlijke behandeling vanuit de overheid. “We bengelen helemaal onderaan qua crisishulp en dat heeft een impact op slachtoffers,” zegt Vercarre. “We zitten met een scheefgetrokken tekort aan magistraten waardoor we financieel-economische misdrijven niet kunnen onderzoeken, terwijl dat miljoenen zou kunnen opleveren voor de staatskas.”
Interview: Carol Vercarre na twee jaar procureur des Konings in Halle-Vilvoorde: "Constant gebrek aan middelen"
Halverwege haar eerste termijn blikt Carol Vercarre (45) terug op de eerste twee jaren als procureur des Konings van het parket van Halle-Vilvoorde. “We hebben met ons team al mooie resultaten behaald en houden de moed er in,” klinkt het. “We werken hier met zeer geëngageerde mensen die volop willen gaan voor een veilige samenleving, en we zijn zeer tevreden over de medewerking van de lokale besturen, de verschillende politiezones en de sociale hulpverlening, maar we botsen constant op een gebrek aan middelen.”
Volgens Vercarre was het in 2014 ondoordacht om het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde te willen splitsen, zonder daar de nodige middelen tegenover te stellen. "De capaciteit die men toen voorzien heeft voor zowel het parket als voor de federale gerechtelijke politie in Halle-Vilvoorde, waren belachelijk klein in vergelijking met andere arrondissementen. Ook de middelen voor de sociale hulpverlening waar wij als parket mee samenwerken, waren onvoldoende of zelfs helemaal niet aanwezig in het arrondissement Halle-Vilvoorde, en dat voelen we vandaag nog steeds.”
Het parket kreeg een tijdelijk kader dat na 3 jaar geëvalueerd kon worden aan de hand van een werklastmeting, maar 11 jaar na de oprichting van het jongste parket van het land is er van de beloofde werklastmeting nog niets in huis gekomen. “Wij moeten het doen met 24 magistraten, terwijl we met een bevolking zitten van ongeveer 675.000 mensen, dat is amper één magistraat per 28.000 inwoners”, stelt Vercarre. “Daarmee zitten we ver onder het Belgische gemiddelde van één magistraat op ongeveer 18.000 inwoners. Om aan dat gemiddelde te komen, zouden we 36 magistraten moeten hebben. Daarenboven zitten we ook nog eens met de nationale luchthaven op ons grondgebied en worden er ook veel feiten gepleegd door inwoners uit Brussel. Elk parket heeft te weinig middelen, laat dat duidelijk zijn. Maar de scheeftrekking is bij ons wel zeer groot.”
Gevolgen voor het beleid
Het gebrek aan capaciteit heeft gevolgen voor het beleid, zet Vercarre. “Wij moeten helaas elke dag pijnlijke keuzes maken”, zegt ze. “Wij hebben een zeer streng instroombeleid.” In 2021 raakte al bekend dat het parket geen dossiers meer opstart voor financiële oplichtingen via het internet, waar het nadeel minder dan 10.000 euro bedraagt en de daders wellicht in het buitenland zitten. Dergelijke dossiers worden sindsdien enkel nog door de lokale politie geregistreerd, maar er wordt geen onderzoek meer naar gedaan en de dossiers stromen niet door naar het parket.
“Maar ook grote financieel-economische misdrijven kunnen we amper onderzoeken”, klinkt het. "We moeten telkens kiezen welke dossiers we door de federale gerechtelijke politie laten onderzoeken en welke dossiers we noodgedwongen links moeten laten liggen. We geven daarbij voorrang aan criminele organisaties die zich bezighouden met drugs of met feiten op de luchthaven. Maar we hebben bijvoorbeeld geen middelen om alle criminele organisaties op te rollen die handelszaken opkopen voor hun criminele activiteiten en zo ook de lokale economie ondermijnen. Dat is niet fijn voor de lokale besturen, die we alleen kunnen ondersteunen in hun bestuurlijke aanpak. Gelukkig is er veel begrip, maar het is verre van ideaal. Zo zit Zaventem vol met spookbedrijven, waar we liever veel harder tegen zouden kunnen optreden.”
Meer dossiers rond minderjarigen
Maar er moeten dus keuzes gemaakt worden. “We kiezen er resoluut voor om voorrang te geven aan dossiers waarbij er een impact is op de fysieke of psychische integriteit van de slachtoffers. Meer dan de helft van onze juridische capaciteit gaat dan ook naar de sectie ‘persoonsgebonden materies’.” Dat dat geen overbodige luxe is, blijkt uit de cijfers van de laatste jaren. Zo is er nationaal een stijging van 39% van het aantal dossiers met minderjarigen in de afgelopen 10 jaar, maar in Halle-Vilvoorde ligt dat percentage op 61%. “Het gaat dan vooral om dossiers rond moeilijke opvoedingssituaties, intra-familiaal geweld en jeugddelicten," legt Lieve Chrispeels uit. Zij staat als magistrate aan het hoofd van de sectie ‘persoonsgebonden materies’.
Volgens Chrispeels is er een groot gebrek aan basishulpverlening. “Dagdagelijks worden we geconfronteerd met gezinnen die jarenlang onder de radar blijven omdat de hulpverlening dermate onderbemand is, maar waar er sprake is van geweldpleging of andere moeilijke opvoedingssituaties. Als parket moeten wij dan acuut ingrijpen. Het wordt ook steeds moeilijker om een plaats te vinden voor kinderen die thuis niet meer veilig zijn. Qua crisishulp bengelt Halle-Vilvoorde helemaal onderaan. Bij gebrek aan alternatief moeten we kinderen soms gewoon op de afdeling pediatrie van een ziekenhuis plaatsen.”
Dat laatste heeft volgens procureur Carol Vercarre te maken met de stiefmoederlijke behandeling waarmee het arrondissement Halle-Vilvoorde vanuit de overheid wordt geconfronteerd. “In de sector jongerenwelzijn kampt het arrondissement Halle-Vilvoorde ook met een achterstand ten opzichte van de andere arrondissementen, sommige voorzieningen zijn hier zelfs helemaal niet aanwezig. Wij zijn ook het enige arrondissement waar er geen plaatsen zijn voor gedwongen opnames van minderjarigen in de psychiatrie. Telkens wanneer een parketmagistraat bij ons een plaats moet zoeken voor een minderjarige die dringende psychiatrische hulp nodig heeft, moeten we psychiatrische instellingen in andere arrondissementen afbellen en proberen overtuigen om onze minderjarige op te nemen, terwijl zij zelf al kreunen onder een gebrek aan plaatsen voor hun eigen minderjarigen.”
Gevolgen voor slachtoffers
Het gebrek aan crisishulpverlening heeft ook gevolgen voor slachtoffers, zegt Lieve Chrispeels. “Wij hebben ook nog steeds geen Zorgcentrum na Seksueel Geweld. Elke arrondissement heeft zo’n centrum, behalve wij. Ze waren ons vergeten toen de budgetten destijds werden vrijgemaakt. Zo simpel is het. Gelukkig heeft men nu eindelijk de oproep gedaan om voor ons ook een Zorgcentrum na Seksueel Geweld te erkennen. Maar we hadden onlangs een slachtoffer van een verkrachting. Omdat we nog geen Zorgcentrum hebben, moesten we haar doorverwijzen naar het UZ in Jette. Wij hebben een zeer goeie samenwerking met dat ziekenhuis, en wij hopen dat zij binnenkort een erkenning zullen krijgen om ons Zorgcentrum te mogen uitbouwen. Maar in afwachting moeten zij het onderzoek van onze slachtoffers van zedenfeiten, bovenop hun andere dringende hulpverlening nemen. Ons slachtoffer had de pech dat er vier bevallingen bezig waren, dus ze kon niet meteen geholpen worden. Die vrouw is uiteindelijk naar huis gegaan. Wij hebben moeten smeken om op zijn minst haar kledij in beslag te mogen nemen, zodat we toch iets hadden om verder onderzoek te kunnen doen naar de dader van haar verkrachting.”
Strijdvaardig
Ondanks het gebrek aan middelen, blijft de procureur strijdvaardig. “De capaciteitsschaarste is frustrerend, maar daar hebben wij weinig controle over. Ik krijg het aan de magistraten en medewerkers ook niet uitgelegd dat er slechts 0,22% van het budget naar Justitie zou gaan, terwijl Defensie 5% zou krijgen. Veel mensen in ons team hebben stilaan hun grens bereikt en sommigen gaan daar zelfs dagelijks ver over. Dat is niet oké. Magistraat zijn is een roeping. Iedereen bij ons wil een verschil kunnen maken voor de slachtoffers en de samenleving, maar soms blijven dossiers noodgedwongen lang liggen. Voor slachtoffers is dat heel moeilijk. Maar we werken hier met een jong, gemotiveerd en dynamisch team dat ondanks de moeilijke omstandigheden, mooie resultaten boekt in dossiers die een impact hebben op de samenleving.”
Het tweede deel van de ambtstermijn van de derde procureur van het parket van Halle-Vilvoorde belooft er ook niet makkelijker op te worden. “Vanuit de Brusselse politie hebben we al de vraag gekregen of wij klaar zijn voor nog meer verschuiving van de criminaliteit van Brussel naar de Rand, mede door het strengere beleid van hun procureur (Julien Moinil, nvdr.) en een mogelijk slagvaardigere gefusioneerde Brusselse politie. Als we eerlijk zijn, is het antwoord op die vraag: nee! Maar wij geven niet op…”