Lidgeld stijgt dit seizoen in meer dan vier op de tien sportclubs: “Vaak pas laatste redmiddel”

maa 4 aug

De Vlaamse sportclubs zagen de voorbije jaren hun kosten sneller stijgen dan hun opbrengsten. Daardoor verhoge, meer dan vier op de tien clubs komend seizoen het lidgeld. Dat blijkt uit een bevraging van de Vlaamse Sportfederatie bij zo’n 200 sportclubs. De koepelfederatie roept de overheid op om barrières weg te werken zodat sportclubs gemakkelijker inkomsten kunnen zoeken zonder aan het lidgeld te raken. “Want dat zien clubs pas als laatste redmiddel”, zegt Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie.

Heel wat sportclubs beginnen deze week aan het nieuwe seizoen. Wie zichzelf of zijn kinderen net heeft ingeschreven voor een nieuw seizoen, heeft het waarschijnlijk gemerkt: het lidgeld ligt een stukje hoger dan de voorbije jaren. Meer dan vier op de tien Vlaamse sportclubs verhogen voor komend seizoen hun jaarlijkse bijdrage. Dat blijkt uit een bevraging van de Vlaamse Sportfederatie. Ondanks de verhoging van het lidgeld, doen de meeste clubs extra inspanningen om sporten toegankelijk en betaalbaar te houden voor iedereen. Zo biedt bijna twee derde van de clubs de mogelijkheid om het lidgeld gespreid doorheen het jaar te betalen. De stijging van het lidgeld in heel wat clubs is niet onlogisch. De laatste jaren stegen de kosten in de sportclubs met maar liefst 20 procent, blijkt uit bevraging van de Vlaamse Sportfederatie. De opbrengsten groeien niet evenredig mee. Zeven op de tien sportclubs in Vlaanderen geven aan dat ze momenteel op zoek zijn naar extra financiële middelen om hun goede werking te kunnen behouden.

“In eerste instantie gaan clubs op zoek naar extra inkomsten of nieuwe sponsors. Daarnaast proberen ze ook de kosten waar mogelijk te drukken. Een verhoging van het lidgeld is voor clubs pas het laatste redmiddel. Dat lidgeld omvat onder meer een verzekering, begeleiding door gekwalificeerde trainers, toegang tot sportaccommodatie, gebruik van douches en sportmateriaal. Op die kosten kunnen clubs moeilijk besparen als ze kwalitatief willen blijven werken”, zegt Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie. “Om nog extra inkomsten te vinden, kijken heel wat sportclubs naar bijkomende sponsoring of een extra spaghettizwier of wafelenbak.”

"De doorsnee Vlaamse sportclub is geen commerciële cashmachine: de inkomsten uit sponsoring en geldacties dienen louter om de eigen werking te ondersteunen."

- Pieter Hoof, algemeen directeur van de Vlaamse Sportfederatie

Maar net daar wringt het schoentje op fiscaal vlak, merkt de Vlaamse Sportfederatie. Organisaties die een ‘omzet’ draaien van meer dan 25.000 euro uit inkomsten zoals sponsoring vallen op dit moment onder de normale btw-regeling, waardoor de administratieve rompslomp hen boven het hoofd uitstijgt. “De doorsnee Vlaamse sportclub is geen commerciële cashmachine: de inkomsten uit sponsoring en geldacties dienen louter om de eigen werking te ondersteunen. Als sportclubs nog vaker op die inkomsten zijn aangewezen, zullen steeds meer sportclubs een complexe btw-administratie moeten voeren”, zegt Hoof. “Wij vragen de federale overheid daarom om de huidige btw-grens van 25.000 euro op te trekken naar minstens 35.000 euro. Europa voorziet zelfs de mogelijkheid tot 85.000 euro en andere landen doen dit al.”

De Vlaamse Sportfederatie roept de federale regering ook op om dringend werk te maken van een nieuw statuut rond verenigingswerk om trainers, officials en sportcoördinatoren te vergoeden. Daarnaast vraagt de Vlaamse Sportfederatie duidelijkheid wanneer flexi-jobbers in de sportclubs en sportfederaties ingezet zullen kunnen worden.